In de discussie over hoe belangrijk condition-based maintenance (CBM) nu eigenlijk is voor de Nederlandse industrie, wat er eigenlijk allemaal gebeurt binnen dit thema en wat we vooral nog zouden moeten doen, blijkt tijd een terugkerend thema. “Om te beginnen,” trapt Henk Akkermans, directeur WCM de discussie af, “doen we het over 10 jaar allemaal: CBM. En nu nog maar in 5% van de gevallen.”

Simon Jagers, directeur van Semiotic Labs, een bedrijf dat met behulp van datamodellen onderhoudsactiviteiten voorspelt, schetst hoe we op het punt gaan aankomen dat iedereen over 10 jaar aan CBM doet: “We moeten zorgen dat er meer geëxperimenteerd kan worden. Het is niet meer zo duur en er is steeds meer data beschikbaar. In het slechtste geval experimenteer je gewoon tussen de geplande onderhoudsactiviteiten door. Ik ben ervan overtuigd dat onderhoudstechnici de geplande onderhoudswerkzaamheden langzaam aan vanzelf gaan uitstellen. Er moet vertrouwen groeien in de experimenten met CBM.”

Klein beginnen

Klein beginnen, het kan met CBM. Dat is het grote voordeel van deze nieuwe ontwikkeling. Akkermans: “Ik kom oorspronkelijk uit de maakindustrie en heb meegemaakt dat we in de jaren ’90 over moesten van een lappendeken van legacy-systemen naar integrale ERP-systemen. . Het probleem was destijds dat ERP alleen maar werkt had als je alles in het systeem ingepast had, niet eerder . Het was alles of niets. Dat is bij CBM anders: je kunt heel makkelijk beginnen met een klein, kritisch onderdeel van je asset base.”

Korte versus lange termijn

Lastiger blijkt de samenwerking die nodig is tussen de eigenaar van de asset, degene die het onderhoud uitvoert en degene die de onderdelen levert, als het gaat om CBM. Hier blijkt meteen een ander tijdsgebonden onderwerp uit dat uitvoerig besproken is: de korte termijn versus de lange termijn. Nico de Bruin, directeur MS4C wil met zijn bedrijf preventief onderhoud als dienst gaan leveren, hij geeft aan: “Willen samenwerken en data delen is cruciaal voor CBM, maar nog niet altijd aan de orde, en dat is jammer.”

Gedurende de life cycle

Hans Speksnijder, productmanager condition-based services bij IHC, van oorsprong een scheepsbouwer maar steeds meer betrokken bij de gehele life cycle van een schip, geeft aan: “Het is jammer dat niet alle partijen hun data willen delen, maar wel begrijpelijk. Als een motorleverancier een motor geleverd heeft, wil hij ook nadien weten wat ermee aan de hand is. Hij wil de controle over de statusdata houden. Het is in mijn ogen óf delen waarbij je de controle kwijtraakt, óf niet delen en zelf de controle behouden.”

Lange termijn

Op de lange termijn wil IHC niet alleen schepen bouwen, maar juist betrokken zijn bij het algehele shipmanagement. Dit zorgt ervoor dat zij, en ook de andere leveranciers van scheepsonderdelen, moeten samenwerken om zo gezamenlijk tot betere voorspellingsmodellen te komen. Daar zit de winst op de lange termijn. Jagers daarover: “Door samen te werken en data te delen, heb je sneller resultaat van CBM-oplossingen. Maar er zitten allerlei waarden opgesloten in data. Als je kijkt naar de huidige voorwaarden waaronder onderdelen verkocht worden, staat er vaak nog niks over data. Op termijn moeten ook de contracten veranderen.”

Dienst

CBM is een onderwerp waar de echte vruchten pas van op de lange termijn van geplukt kunnen worden. Experimenteren en klein beginnen kan meteen, zodat het vertrouwen intern en tussen organisaties groeit. Echt voordeel is te halen uit echte samenwerking waarbij door CBM steeds minder feitelijke producten verkocht worden, maar steeds meer een dienst. Bij IHC wil men ‘shipmanagement’, de beschikbaarheid van een schip, verkopen in plaats van het feitelijke ‘ship’ zelf. Kortom, IHC wil een prestatiecontract aangaan. Speksnijder daarover: “De asset owner neemt de beslissing nu nog om het schip uit de vaart te houden. Maar dat willen wij dus gaan doen in de toekomst. Die opdracht krijgen we nog niet. Maar organisatorisch zijn we er wel klaar voor.”

Ingehaald

Maar het kan ook sneller gaan, de invoering van CBM. Zo kan de druk ook juist vanuit de markt komen. Paul van Kempen, projectleider Fieldlab CAMPIONE van WCM geeft aan dat hij dat heel duidelijk ervaren heeft in een vorig jaar dat ging over het monitoren van windturbines. “Een platform van gebruikers in de windenergiesector heeft in het verleden gezegd: laten we zelf een onafhankelijk platform maken.” De boodschap van Van Kempen: “Als je niet deelt, wordt je ingehaald door je eigen markt.”

Tijdsduur van contracten

De korte termijn versus de lange termijn kwam ook terug bij het onderwerp contracten. Contracten worden doorgaans gesloten
voor een aantal jaar. ProRail werkt sinds een aantal jaar met zogenaamde ‘Prestatie Gerichte Onderhoudsconctracten’. Strukton Rail gebruikt bijvoorbeeld POSS® data om met big data analyses storingen te voorspellen. Het tempo waarmee nieuwe innovaties in het spoor worden geïmplementeerd is niet altijd even snel. Robert Schuil strategisch maintenance engineer van Strukton Rail geeft aan dat business cases voor het toepassen van nieuwe technieken en innovaties in dit type contracten soms lastig zijn. Het prestatiecontract heeft een termijn van vijf jaar, waarbij de life-cycle van assets richting de 30-40 jaar gaat. Schuil: “We willen graag kennis hierover op gaan bouwen, ook uit commercieel belang.” Jagers vult aan: “Je moet vertrouwen opbouwen, maar ja, als je dat eenmaal hebt, is je contract afgelopen.”

Tijdsintervallen

Het thema tijd blijkt ook praktisch van groot belang bij het monitoren van assets. Want ga je wekelijks meten? Maak je gebruik van maandelijkse steekproeven? Of meet je hoogfrequent? Uiteraard ligt dit aan het type onderdeel dat je meet. Bij IHC bijvoorbeeld worden de cutters op een baggerschip gemonitord. De bemanning doet daar de metingen. IHC gebruikt en analyseert hun gegevens achteraf. Maar bij Semiotic Labs gaat dat heel anders. Daar wordt data gebruikt om motorafwijkingen vast te stellen. “Hele kleine afwijkingen kunnen dan al indicatoren voor toekomstig falen zijn” aldus Jagers.

Doorlooptijd

Een andere tijdsfactor is de doorlooptijd van het productieproces, inclusief de onderhoudsdoorloop. “De feedbackloop moet voor een optimale inzet van CBM veel sneller” zegt Hugo Zollner, maintenance engineering professional voor IES Asset Management, een consultantbedrijf in asset management. Zonder CBM wordt langzaam geleerd van technisch falen. CBM zorgt ervoor dat er direct gereageerd wordt op afwijkingen tijdens het monitoren. “Je moet constant acteren en reageren” aldus Zollner.

Oud principe

De korte- versus de langetermijn voor- en nadelen van het delen van informatie, de intervallen van monitoren: CBM en tijd zijn onlosmakelijk verbonden. Maar de belangrijkste conclusie is nog wel dat dit oude principe, onderhoud op het moment dat het ook echt nodig is, door de nieuwe technologie een vlucht neemt. En dat we straks niet meer kunnen zonder dit oude principe.

Meer over deze ronde tafels

Uit het WCM-onderzoek Smart Moves for Smart Maintenance bleken 14 innovatieprioriteiten voor het onderhoud van de toekomst. De ruim 50 experts uit het onderzoek gaven aan ‘condition-based maintenance’ als vierde prioriteit vast te stellen. Na big data, smart sensors en de bedrijfscultuur. Eind september vond de zesde ronde tafel plaats met zeven experts op het gebied van condition based maintenance (CBM). Op 2 november vindt een ronde tafel plaats over het onderwerp ‘smart sensors’ plaats en op 11 december de laatste van dit jaar, over ‘asset portfolio management’.

 

Henk Akkermans
Contactpersoon:

Henk Akkermans
+31 6 53 79 00 09
Heeft u een vraag?