18 november 2016

DSC 0119Roland van de Kerkhof, Tilburg University

In het derde werkpakket keken onderzoekers en bedrijven vooral naar de relatie tussen de asset owners en hun dienstverleners. Onderzoeker Roland van de Kerkhof was waarnemer bij verschillende bijeenkomsten bij asset owners en voerde diverse gesprekken, om zo inzicht te krijgen in de organisatorisch belemmeringen bij het toepassen van cbm. Doel van het werkpakket was om praktische richtlijnen op te stellen voor het delen van data en het doen van gezamenlijke cbm-activiteiten in en tussen organisaties.

Van de Kerkhof stelde vast dat er veel projectmatig georganiseerd is in de procesindustrie. Dat bemoeilijkt het vaststellen van een cbm-businesscase, bijvoorbeeld omdat in het project de focus ligt op veiligheid of een snelle return on investment. Ook het ontbreken van een standaard voor condition monitoring helpt niet. De opkomst van smart industry biedt kansen, hoewel het nu nog vaak om kleine, lokale initiatieven gaat die niet met elkaar verbonden zijn. Een ander punt is dat het testen van condition monitoring in een live fabrieksomgeving op bezwaren stuit.

De tweede vraag in het onderzoek was: is er een duidelijk pad naar cbm-volwassenheid? Van de Kerkhof stelt vast dat er veel verschillende monitoringstechnieken zijn, maar dat deze zijn samen te vatten in vier fases: orient & develop, pilot & initialize, organize & execute, manage & ramp-up. Concluderend stelt de onderzoeker dat er veel meer waarde uit cbm gehaald kan worden dan nu gebeurt. Dat vraagt wel om aanpassingen in de organisatie en structurele veranderingen op het gebied van strategiebepaling, projectprocedures en cbm bekwaamheden (implementatie en uitvoering). Hoewel cbm-technieken variëren, is hun pad naar volwassenheid vergelijkbaar en dus te managen, stelt Van de Kerkhof.

Terug naar hoofdartikel