
Nieuwe oplossingen ontwikkelen waarmee ondernemers en bedrijventerreinen kunnen verduurzamen én groeien, ondanks netcongestie. Dáár werkt Fieldlab SICLUS aan. Het is een flinke klus, opgeknipt in verschillende werkpakketten. In deze reeks vertellen de trekkers van die pakketten wat ze doen, waarom ze dat doen en hoe hun werk in de grotere puzzel past. Vandaag bijt Jesper het spits af.
Jesper Frijns is technisch specialist energietransitie bij Stantec, met een focus op netcongestie. Ooit gestart in de lucht- en ruimtevaarttechniek, nu midden in de energietransitie. Hij ontwikkelt dataproducten die collega’s helpen bij analyses en advies, werkt mee aan oplossingen bij Port of Moerdijk en ondersteunt gemeenten bij de impact van netcongestie op hun toekomstbeeld. Tot zover Jesper buiten SICLUS, hoe zit het binnen SICLUS?
Snel kansen spotten
De werkpakketten van SICLUS volgen elkaar globaal op: latere pakketten bouwen voort op resultaten uit eerdere. Werkpakket 1 – Intake en inzicht bedrijventerrein – zit dus aan de voorkant. Doel: tooling ontwikkelen die per bedrijventerrein snel inzicht geeft in de belangrijkste spelers, en in welke bedrijven en/of bedrijfstypen mogelijk kunnen aanhaken bij een samenwerking of collectieve oplossing.
Jesper legt uit: “Een vrieshuis kan misschien niet veel energieverbruik verminderen, maar het kan wél flexibel ingezet worden, dus dat zijn hele interessante spelers. Terwijl ergens anders misschien een duurzame opwekinstallatie zit. Als je die aan elkaar kunt koppelen, houd je al veel transport van elektriciteit lokaal en creëer je ruimte voor andere ondernemers.”
Kortom: met werkpakket 1 brengen we snel en efficiënt in kaart wie er op het terrein zitten en waar de grootste kansen liggen. “Het doel is om de stap naar het leggen van de puzzel met ondernemers zo klein mogelijk te maken.”
Met zijn achtergrond is Jesper een logische trekker: “Het classificeren van welke bedrijventerreinen of welke bedrijven nou ‘goed’ zijn voor netcongestie of ‘slecht’, en op welke manier je daarnaar wilt kijken, is natuurlijk een hele interessante vraag, waar Nederland zelf ook nog niet een eenduidig antwoord op heeft. Daar kom je maar op één manier achter, en dat is door in de data te duiken en het uit te gaan zoeken.”
Net zoals in de lucht- en ruimtevaart gaat het om continu optimaliseren. “Elke kilogram die je de ruimte in stuurt is heel duur om de ruimte in te sturen, dus die moet zo optimaal mogelijk ontworpen zijn. Om dat te bereiken gaat men op een datagedreven manier werken. En nu vanwege netcongestie zitten we ook met het probleem dat we gelimiteerd zijn, waardoor er ook geoptimaliseerd moet worden. Binnen Energietransitie van Stantec trek ik datatool-ontwikkeling voor onze dienstverlening. Daarom is het ook een logische rol om het trekken van dit werkpakket binnen SICLUS op me te nemen.”
Het grotere plaatje
Over de volgordelijkheid en synergie tussen verschillende activiteiten binnen SICLUS is Jesper helder: Ondernemers moeten eerst kijken wat ze individueel kunnen oplossen. Een collectief traject kan bovenop individuele oplossingen extra ruimte op het net bieden, maar het duurt bijna altijd langer. “Mijn advies is: als elke speler sterker is, is het collectief nóg sterker.” Waar de focus van Jesper ligt op het creëren van eerste inzichten in gebruiksprofielen en bedrijfstypen, werkt een andere groep onder leiding van ABB samen aan flexibilisering en verduurzaming, met tooling die de mogelijkheden in kaart brengt.
Samen voeden deze groepen het werkpakket dat gaat over het collectief. Hoe voeg je data van bedrijven slim samen? Hoe analyseer je de nieuwe situatie en hun collectieve mogelijkheden? Kortom: De tooling van Jesper helpt bij het identificeren van kansrijke plekken op een bedrijventerrein om effectieve maatregelen tegen netcongestie te nemen. Daar verzamelen en analyseren we vervolgens individuele data om tot laagdrempelige oplossingen te komen. Tegen de tijd dat collectieve oplossingen ter tafel komen, ben je dus allang met elkaar in gesprek. Ook omgevingsfactoren en parkmanagement spelen daar een rol in, waar weer andere SICLUS-groepen zich op richten. Maar daarover later meer in deze reeks.
Terug naar de tooling van Jesper. Die zal weliswaar een belangrijke springplank zijn voor andere activiteiten en tools die uit SICLUS voortvloeien, maar zal ook op zichzelf al zeer bruikbaar zijn voor het creëren van inzicht op het verbruiksprofiel van een bedrijventerrein.
Eerste mijlpalen
Tooling vraagt, zoals zo vaak, om voldoende data. Vooral verbruiksdata van verschillende typen bedrijven, om daarop simulaties te draaien. Klinkt eenvoudig, maar om er écht iets zinnigs over te zeggen is aanvullende informatie nodig: seizoensinvloeden, elektrificatiebehoeften, bedrijfstype, vloeroppervlak, nettopologie. De uitdaging: die data zo laagdrempelig mogelijk verzamelen en vertalen naar bruikbare, betrouwbare inzichten.
“Het idee is om een soort database te maken voor verschillende bedrijfstypen. Daarmee kun je elk bedrijventerrein in Nederland spiegelen – of in elk geval een eerste overzicht maken waar je mee aan de slag kunt,” vat Jesper samen.
Over het tijdpad zegt hij: “We zijn nu data aan het ophalen en willen in november met het model starten. Vanaf februari willen we gaan valideren.” Meer data en meer proeftuinen zijn daarbij van harte welkom. Wanneer kan de champagne open? “Als we op basis van gemakkelijk toegankelijke data een realistisch beeld kunnen schetsen van een bedrijventerrein, inclusief de uitdagingen en kansen voor de toekomst. En die zowel ondernemers als parkmanagers voldoende aanknopingspunten biedt om zo snel mogelijk in beweging te komen.”
Sta jij ervoor open om verbruiksdata te delen, wil je met jouw bedrijventerrein als proeftuin aansluiten, of wil je gewoon meer weten over Fieldlab SICLUS? Neem contact op met Thijs Verbeek via tv@worldclassmaintenance.com (projectleider SICLUS).