4 april 2017

Op maandagmiddag 3 april 2017 is in het FME-gebouw te Zoetermeer het onderzoeksrapport Smart Moves for Smart Maintenance gepresenteerd door World Class Maintenance (WCM). Het onderzoek, uitgevoerd door Henk Akkermans, directeur WCM en professor Tilburg University, schetst een eerste volledig beeld van de belangrijkste vernieuwingen die nodig zijn in onderhoud op de korte tot middellange termijn (tot 2020). Daarnaast bevat het onderzoek een analyse naar de oorzaken die de uitvoering van deze innovaties tegenhouden en geeft het aanknopingspunten om deze remmende factoren uit de weg te gaan en innovatie te stimuleren. 

Het onderzoeksrapport is aangeboden aan de belangrijkste assetmanager van de Nederlandse infra: Rijkswaterstaat, in de persoon van Jenne van der Velde, topadviseur. Daarnaast aan de belangrijkste sturende organisatie op het gebied van innovatief onderhoud: de Nederlandse overheid, in de persoon van Mustafa Amhaouch, Tweede Kamerlid CDA (op de foto). De auteurs van het rapport zijn naast Akkermans, Richard Schouten van Sitech, Leo van Dongen van de Nederlandse Spoorwegen en Lex Besselink van WCM.

Hieronder in 10 punten een samenvatting van het onderzoeksrapport. De top 14 van de belangrijkste vernieuwingen vindt u in het rapport op pagina 28.

Download het rapport Smart Moves for Smart Maintenance hier. En bekijk hieronder een film over de presentatie.

 

I. Dit is het tijdstip waarop onderhoud als vakgebied centraal komt te staan in zowel bedrijven als de samenleving als geheel

Historisch gezien hebben onderhoud, service en asset management een bescheiden positie in het bedrijfsleven en de samenleving. Als alles draait en werkt, betekent dit dat onderhoud zijn werk doet en er zijn dan maar weinig mensen die dit opvalt. Alleen als technische problemen ontstaan, krijgt het vakgebied onderhoud veel aandacht. Maar niet altijd op een gunstige manier. Dit is nu snel aan het veranderen. Op dit moment krijgen zowel de vraagkant als de aanbodkant van innovatie in onderhoud een ontwrichtende boost waardoor het een meer centrale rol kan innemen.

II. Om dit onderzoek uit te voeren is een brede vertegenwoordiging uit de Nederlandse industrie en academia geraadpleegd

De breedte van onderhoudstoepassingen en de diepte van de expertise die nodig is om te kijken naar de huidige en toekomstige innovaties, evenals de onzekerheid die inherent is aan de toekomst van veel van deze toepassingen, maakt het voor de hand dat een grote groep van goed geïnformeerde deskundigen moest worden geraadpleegd.

III. De belangrijkste vernieuwingen voor de komende jaren zijn eerder procesgeoriënteerd dan technologie-georiënteerd

Het zijn de technologie-georiënteerde innovaties die de meeste aandacht krijgen van de pers, op conferenties, seminars en in de regering en subsidieprogramma’s. Echter, de boodschap die uit dit onderzoek blijkt, is dat procesinnovaties een grotere rol spelen de komende jaren (in evenwicht gehouden door ondersteunende innovaties in technologie en cultuur).

DSC 0006 2

IV. Er is een plotselinge én grote verschuiving naar data-driven innovaties

Alle technologie-gedreven innovaties in de ‘Top 14’ zijn data-driven (waarbij diverse van de procesgeoriënteerde innovaties, zoals cbm, ook). Dit is een belangrijke verandering ten opzichte van het verleden en is in lijn met de snelle opkomst van digitale oplossingen.

V. Cultuur/gedragsverandering en kennismanagement worden gezien als essentiële voorwaarden voor een snellere voortgang van alle andere innovaties

Misschien verrassend in een onderzoek in een vakgebied zo technisch als onderhoud, maar bedrijfscultuur en gedragsverandering spelen naast kennismanagement een uitzonderlijk belangrijke rol. Ze worden gezien als topprioriteiten op het gebied van onderhoudsinnovatie.

VI. Innovaties in finance, IT-management, algemeen management en HRM zijn cruciaal om innovatie in onderhoud mogelijk te maken

Veel van de innovaties die nodig zijn voor wereldklasse onderhoud zijn op zichzelf staand geen onderhoudsinnovaties. Een brede en open samenwerking met andere vakgebieden zijn meer dan nodig.

VII. Niet-data-gedreven innovaties die wel prominent in het nieuws en overheidsbeleid zijn, zijn afwezig in de ‘Top 10’

Innovaties zoals 3D-printing, de inzet van drones en robotica – niet data-gedreven, maar wel vaak als kansrijk ingschatte innovaties – komen in dit onderzoek voor rond de 20e plaats. Dit kan gedeeltelijk veroorzaakt zijn door de relatief korte tijdshorizon die werd onderzocht (2016-2020), maar vaker lijkt de afwezigheid van deze innovaties hoog in de lijst te wijten aan een zwaardere weging voor procesmatige, organisatiegerelateerde en data-gedreven innovaties.

DSC 0032 2

Jenne van der Velden, Rijkswaterstaat en Mustafa Amhaouch, Tweede Kamerlid CDA

 

VIII. Implementatie richting ‘smart maintenance kampioenen’ vergt meer samenwerking, experimenteren en het nemen van risico

In de afgelopen vijf tot tien jaar hebben de meeste onderhoudsmanagers zich gericht op het verhogen van de beschikbaarheid van de installaties, de uitbreiding van levensduur en het verminderen van het onderhoudskosten. Tot nu toe is die strategie succesvol geweest. Uit dit onderzoek blijkt echter dat deze strategie niet langer  houdbaar is voor de volgende vijf tot tien jaar. In lijn met de algemene digitale opkomst in de samenleving, zullen organisaties de komende jaren smart maintenance-oplossingen moeten omarmen. Dit vergt dat bedrijven hun focus verleggen van kostenbesparende innovaties, naar een focus waarbij onderhoud gezien wordt als een hulpmiddel om concurrerend vermogen op te bouwen.

IX. Samenwerking binnen organisaties en met andere organisaties is noodzakelijk om snelheid en richting te krijgen
Het ontwikkelen van deze innovaties vereist samenwerking op een veel hoger niveau dan voorheen en in meer richtingen dan voorheen. Denk aan:

  1. Samenwerking in bedrijven, maintenance, service en asset management zouden een centrale rol in de boardroom moeten krijgen.
  2. Veel meer bedrijven zouden open moeten samenwerken met andere organisaties in hun sector die tegen soortgelijke issues aanlopen.
  3. Er moet meer worden samengewerkt met onderwijs- en kennisinstellingen om te garanderen dat toekomstige medewerkers goed passen bij de skills gevraagd door smart maintenance oplossingen.
  4. Smart maintenance-oplossingen vergen meer samenwerking met overheidsinstellingen, voornamelijk op Europees niveau.

DSC 0044 2

De auteurs van het rapport: Lex Besselink, Leo van Dongen, Richard Schouten en Henk Akkermans, geinterviewd door Jan Hoenselaar (Tata Steel)

 

X. Er is een belangrijke rol weggelegd voor onafhankelijke kennis makelaars/katalysatoren voor verandering zoals World Class Maintenance

Bij open innovatieprojecten is het samenbrengen van de juiste spelers van essentieel belang. Er is een grote behoefte aan onafhankelijke partijen die werken ‘voor het algemeen belang’, maar tegelijkertijd zeer nauw betrokken zijn bij het dagelijkse werk van onderhoudsbedrijven en nauwe banden met onderzoeks- en onderwijsinstellingen hebben.

Het is niet eenvoudig om een dergelijke ​​onafhankelijke partij op te zetten. Beter is het om te kijken naar de organisaties die al bestaan ​​en om hen te helpen te groeien tot de grootte en het vermogen, nodig om een dergelijke rol te vervullen. WCM vervult een dergelijke rol vervult nu al, en streeft ernaar om die rol naar een volgend niveau te brengen. Samen met een ‘coalition of the willing’ van het Nederlandse bedrijfsleven en de academische wereld. Dit rapport schetst de richting van deze taak en maakt duidelijk waar wij als WCM naar streven. En waar we op afgerekend kunnen worden de komende jaren.

We blijven ons bewust dat ‘de enige constante factor, verandering is’ in deze wereld. Daarom houden wij een scherp oog op de geldigheidsduur van de geschetste vooruitzichten…

Over ons
World Class Maintenance (WCM) is een netwerk, een non-profit stichting, die tot doel heeft om als Nederland een wereldklasse niveau te bereiken van service, onderhoud en asset management. Om dit doel te bereiken voeren we innovatieprojecten uit met een open karakter, waarbij we bedrijven uit een bepaalde sector, samenbrengen met relevante ondewijsinstellingen en overheid.