Roel Groenewold
20 april 2017

Fieldlab SMASH (SMArt Maintenance of Ships) richt zich op het voorspelbaar maken van onderhoud aan schepen. Scheepsonderhoud gebeurt nu vooral preventief, of correctief. Als het onderhoud plaatsvindt net voor het faalmoment, dan verhoogt dat de inzetbaarheid van het schip terwijl de kosten verminderen.

In het fieldlab werken reders, toeleveranciers en data- en IT-specialisten samen. Het gaat om bedrijven die sensoren installeren, data verzamelen, algoritmen ontwikkelen, data transporteren en uitlezen en data analyseren. De domeinkennis van de reder en zijn toeleveranciers is noodzakelijk. “Die kruisbestuiving is belangrijk”, zegt Roel Groenewold die namens WCM het fieldlab begeleidt. “Want, kennis is het enige dat groeit als je het deelt.”

Fieldlab als katalysator

Groenewold ziet nog een reden waarom Fieldlab SMASH belangrijk is. “Bedrijven zijn te veel bezig met het veilig stellen van hun omzet en marge. Het onderwerp is booming maar de kennis om het op te zetten en toe te passen ontbreekt vaak.” Een fieldlab met daarin de praktische testomgevingen van de living labs is derhalve de katalysator om het onderwerp een stap verder te brengen, vindt de projectmanager. “Er is zo veel data, dat is voor de medewerkers van een rederij vaak niet te behappen. Je moet daarom samen eerst de speld in de hooiberg definiëren, voordat je hem kunt vinden. Als je die speld vervolgens vindt, heb je zoals gezegd wel de domeinkennis van de specialist nodig om die data te valideren.

Pilot

De eerste stappen op weg naar SMASH werden in 2015 gezet met een pilotproject rondom het voorspelbaar maken van het onderhoud aan een onderwaterpomp van een baggerschip. In de pilot werden data verzameld en geanalyseerd. Het model zoekt in de data naar verandering in het gedrag van een machineonderdeel. Uit de test in de pilot bleek dat het mogelijk is om onder meer op basis van veranderingen in het toerental van de pomp onderhoud te voorspellen.

Vraagstukken ophalen

Voortbordurend op de positieve pilotresultaten ging Groeneweld namens WCM in gesprek met diverse rederijen om ‘specifieke vraagstukken op te halen en daar living labs van te bouwen’ licht Groenewold toe. De respons van de scheepseigenaren was positief. “De tijd is rijp hiervoor. Nieuwe asset owners met vragen zijn overigens welkom. De olievlek moet groter. Meedoen levert een voorsprong op.”

Kernactiviteit

“Je moet telkens goed kijken naar wat de kernactiviteit is en vervolgens welk onderdeel van het schip daarvoor cruciaal is. Wat is de grootste zorg en wat heeft de grootste impact op de bedrijvigheid indien het defect gaat? Neem Wagenborg dat mensen en materieel overzet naar offshore platforms. Tijdigheid en betrouwbaarheid zijn dan van belang. Daarvoor is de voortstuwing cruciaal en dat is wat we gaan monitoren. We focussen op dat stuk dat de grootste negatieve impact kan hebben.”

Kruisbestuiving

Er zijn inmiddels een aantal Living Labs actief: bij sleepdienst operator Kotug, bij de offshore-tak van Wagenborg, bij Vroon Offshore Services, bij de Koninklijke Marine en bij Boskalis. “Uiteindelijk moet er ook kruisbestuiving tussen de living labs plaatsvinden. Soms gebeurt dat nu al, bijvoorbeeld tussen de Koninklijke Marine en Vroon die geïnteresseerd zijn in elkaars methoden voor conservering.” De living labs zijn er ook om de gezamenlijke kennis te vergroten en om in het fieldlab samen te bepalen wat de agenda is en wat de volgorde moet zijn voor het voorspelbaar maken van het onderhoud. Groeneweld schat dat binnen vijf tot tien jaar het meeste maritieme onderhoud voorspelbaar is.

“Of het voorspelbaar maken van onderhoud in het buitenland ook actueel is? Ja, het onderwerp speelt wereldwijd. Mijn indruk is wel dat er overal veel over wordt gepraat, maar dat er weinig echte toepassingen zijn. Ik ben in 1982 afgestudeerd in condition based maintenance, maar in de praktijk zie ik weinig toepassingen. Met de successen van de pilots die nu plaatsvinden in de living labs verkrijgen we ook meer draagvlak bij de maritieme bedrijven, zodat we weer een stap voorwaarts kunnen maken.”