WCM Rondetafel gesprek

Eind mei vond het elfde rondetafelgesprek plaats in het kader van het Delphi onderzoek Smart moves for smart maintenance. Thema deze keer: mobile solutions. Uit de tafeldiscussie komt naar voren dat ‘mobile’ een enorme potentie heeft, dat de toepassing ervan onvermijdelijk is, maar dat de sleutel tot succes bij de gebruiker ligt.

Het Delphi-onderzoek is alweer twee jaar oud, opent discussieleider Henk Akkermans. Volgens de WCM-directeur deden mobiele hulpmiddelen als een VR-bril en een tablet destijds net hun intrede in het maintenance-werkveld. “Mobile solutions kunnen bijdragen aan het verhogen van de productiviteit, de veiligheid en de efficiency. Maar laten we vandaag maar eens inventariseren wat de huidige stand van zaken is. Wie werkt er al mee, waar loop je tegenaan en wat is er nodig?”

Toekomst

Veertien deelnemers zitten er aan tafel. Rob de Heus (Sitech Services) opent het gesprek. Mobiele oplossingen hebben de toekomst zegt hij, omdat ‘het rondschuiven van papier simpelweg te veel tijd kost’. “We moeten én willen mobile solutions gebruiken. Onze operators werken al met tablets en een volgende stap is het inrichten van een VR-room (virtual reality) voor onder meer het geven van werkinstructies.”

IP-risico

Robert Dellemijn (ASML) merkt op dat virtual en augmented reality ‘leuk’ zijn, maar dat de onderliggende data wel moet kloppen. “Anders kan je er niets mee.” Daarnaast heeft ASML te maken met klanten die gefocust zijn op hun IP (intellectual property) en dat maakt het lastig om met allerlei devices de fabriek in en uit te gaan. “Dus hoe kan je de klant hierover controle geven zodat er geen IP-risico is?”

Kennis op locatie bezorgen

Netbeheerder Liander zet al mobiele apparatuur in om ‘de binnenwereld naar de monteur te brengen’, zoals Alex Hartsuiker het formuleert. Hij doelt op de kennis van experts op kantoor die op deze manier snel en toegankelijk bij de monteur op locatie terecht komt. “En omgekeerd brengen we de data naar binnen waardoor we betere vervolgacties kunnen nemen.” Een punt van zorg voor Hartsuiker is de overwegend oude installaties waarmee hij te maken heeft. “Hoe structureer je data daarvan en hoe ga je om met fouten in die gegevens?” De onderwerpen die hij noemt spelen ook bij meerdere tafelgenoten.

De juiste informatie op het juiste moment

Ronald van Nederpelt (Cargill) ziet – in het licht van het tekort aan vakmensen – mobile vooral als een manier om op het juiste moment de benodigde informatie aan te bieden aan een operator. Wim Verhagen (TU Delft, faculteit Lucht- en Ruimtevaart) zit op dezelfde lijn. “Dus niet een pdf van 144 pagina’s, maar precies dat stukje dat nodig is.” Verder noemt hij: output voor rapportage, structuren en moduleren van data en de IP-kant als belangrijke factoren bij mobile solutions. “In de praktijk liggen de 3D-modellen bij de OEM’er en die willen de gegevens niet delen.”

Meer werkvreugde

Marcel Thijert (Sitech Services) zegt dat de uitdaging voor mobile solutions niet in de techniek ligt, maar in het implementeren ervan. “Is mobile het doel, of een middel? Wij deelden ooit negentig tablets uit, maar tachtig daarvan verdwenen in een la, omdat de gebruikers de meerwaarde ervan niet zagen en het doel niet begrepen. Dat was wel een leermoment.” Een effect van mobile is dat het werk verschuift ‘van doen naar denken’, zegt Thijert. “En dat levert meer werkvreugde op.”

AR en VR

“Er wordt veel over AR en VR gesproken. Ik ben benieuwd wat er precies gebeurt?”, vraagt Mark Jans (Dimensys). Verhagen antwoordt: “Wij ontwikkelen samen met enkele partners enkele VR-tools voor trainingsdoeleinden. Toegang tot originele data is daarvoor belangrijk. AR willen we inzetten bij het daadwerkelijk uitvoeren van het onderhoud. De monteur met AR-bril ziet dan de toegevoegde informatie in het hoekje van zijn bril. Dat kunnen instructies zijn, maar ook de status van onderdelen. Zijn ze er, of niet? En als ze er niet zijn, ga ik dan eerst wat anders doen?”

Slim kijken

Actemium gebruikt AR al in de praktijk, zegt Bastings. Het uitgangspunt daarbij is om het ‘licht’ te houden. “We hebben bijvoorbeeld de link naar het 3D-model losgelaten. Iedere locatie en implementatie is anders. Je moet slim kijken. Als je ergens een QR-code hebt en positiedata, dan leidt dat tot een subset van informatie. Bijvoorbeeld: je kijkt nu naar een autoclaaf van fabrikant x.” Meer dan dat hoeft het niet te zijn, wil hij maar zeggen. Bastings: “Je moet niet als techneut van bovenaf een ideale situatie nastreven. Misschien is dat de stip aan de horizon voor over vijf jaar, maar het gaat om de werkvloer en het nu: wie ben je, waar ben je, waar kijk je naar, wat moet je doen? Het gereedschap is daarbij niet het doel. Het gereedschap moet in het proces passen.”

Monteurs willen eraan zitten

Hoe zit het met de huidige inzet van VR voor trainingsdoeleinden, vraagt Akkermans. Verhagen: “De adoptie van VR loopt achter. Dat komt ook door het tactiele deel: monteurs willen ergens aan zitten, voelen wat ze doen. Maar de voordelen van VR zijn evident: je kunt oefenen zonder risico’s en het tempo aanpassen.” De Heus herkent wat Verhagen zegt: “Ook in procesindustrie willen onderhoudsmonteurs er graag aanzitten. Maar net als in de vliegtuigindustrie, kan je ook in de procesindustrie niet zomaar een beetje oefenen.” Nieuwelingen lopen nu mee met ervaren collega’s, want simulatoren zijn te duur, daarom werkt Sitech nu aan een VR-room.

Trainen met VR

Van Nederpelt: “Operators moeten een breed spectrum kennen. Train je ze op specifieke zaken, of ondersteun je ze op de vloer met een VR-bril?” De Heus: “Installaties draaien tegenwoordig continu. Bijzondere situaties komen niet zo veel meer voor, zoals het opstarten van een turbine. Dat gaan we dus simuleren.” Boonman: “Wij kijken meer vanuit safety. We laten je in een bepaalde situatie een procedure volgen in een VR-omgeving en als je een fout maakt, overkomt je een ongeluk.” Van Nederpelt: “Daarmee zijn wij ook bezig. Ook als je een bepaalde stap overslaat, krijg je een waarschuwing.” Bastings zegt dat metadata hierin ook een belangrijke factor zijn. “Als een medewerker bijvoorbeeld in drie seconden een bepaalde schoonmaaktaak heeft uitgevoerd, dan weet het systeem dat zoiets niet kan. Dan geeft het de volgende stap niet vrij.”

Registeren

Welke uitdagingen zijn er als het gaat om het registreren van activiteiten, vraagt Akkermans aan de groep. Er komt een voorbeeld op tafel van een klant die zijn dienstverlener vraagt om de smeeractiviteiten te registreren. Maar de ‘mannen met de vetspuit zijn zo ervaren, die hadden geen app nodig’. Gevolg: de app werd na afloop ingevuld, net als die goede oude checklist. Bastings luistert aandachtig en noemt zoiets een cultureel probleem. Van Dessel zegt dat zoiets goed wordt opgepakt als de medewerkers de voordelen aan den lijve ervaren. Bijvoorbeeld omdat ze niet meer voor niets naar het onderdelenmagazijn lopen.

Wel of niet uitgelegd

Na wat heen en weer gepraat over de vermeende weigerachtige houding van veel monteurs, zegt Thijert: “Belangrijke vraag hierbij is of het de monteur wel goed is uitgelegd waarvoor zo’n app dient. Ligt het aan de monteur, of aan het leiderschap?” Van Nederpelt zegt dat de systemen er zijn om het goed te doen. “Maar je kan 10, 30 of 100 systeemcodes hebben voor Root Cause Analysis, in de praktijk gebruiken ze altijd dezelfde twee, drie. Dus, wat gaan deze mobiele systemen anders doen of brengen? Vroeger deden ze het niet, waarom nu wel?”

Controleren

Thijert: “De vraag is: ‘what’s in it for me?’ De monteur denkt bijvoorbeeld: is het om mij te controleren?” De Heus reageert: “Nee, het is om te leren. Maar hoeveel krijg je teruggekoppeld aan het einde van de dag? Dat gebeurt niet. Dus blijft het ingewikkeld en niet leuk en sleutelt een monteur liever. Voor wie doe ik het, denkt hij dan? Voor de reliability engineer die de boel verbetert waardoor ik uiteindelijk minder werk heb?” Hartsuiker vertelt dat zijn werkgever de monteurs actief betrekt bij wat er gebeurt met de data en wat het oplevert. Daarnaast faciliteert Liander het ontwikkelen van apps waarom de afdeling zelf vraagt en die het leven aangenamer maken.

Valkuil

Van Dessel benoemt nog een valkuil: “We ontwikkelen veel en snel, maar het implementeren kost tijd. Hoe ga je daarmee om? Je moet alle neuzen dezelfde kant op hebben. We steken veel tijd in ontwikkeling, maar killen onszelf op het implementeren. Dan zijn we alweer met de volgende ontwikkeling bezig. Dat is een valkuil en daar is winst te behalen. De CEO is vaak kritisch over nieuwe ideeën en vraagt: wat is de implementatietijd en: what’s in it for me.”

Verhagen: “Een andere observatie: metadata vormen één van de sleutels om dit soort oplossingen tot een succes te maken en alleen de juiste informatie te serveren als die nodig is. Het moeten oplossingen zijn die dicht bij de eindgebruiker liggen.”

Hartsuiker: “Drie dingen vallen mij op. Ten eerste: iedereen heeft zijn eigen reden om iets wel of niet te doen, zoals het IP-verhaal van ASML. Punt twee: de bottleneck is, of misschien kan ik het beter anders zeggen; alles komt samen bij de monteur. Daar kan je dus het beste beginnen. Het derde is de complexiteit: doel versus middel. We kunnen veel, maar wat is het nut? Leidt het echt tot meer efficiency en een slimmere organisatie?

Bastings: “Het ondersteunen van de man in het veld moet centraal staan. De harde knip tussen de vloer, training en coaching is er niet meer. Het primaire belang ligt op de vloer, daarna kan je aan de achterkant processen verbeteren, monitoren, uitvoeren en handhaven. Dat zijn wel belangrijke punten voor de ROI, maar je moet het niet omdraaien. Het gaat om het goed, efficiënt en correct ondersteunen van de medewerker.”

 

Henk Akkermans
Contactpersoon:

Henk Akkermans
+31 6 53 79 00 09
Heeft u een vraag?