24 mei 2017

Hoe kun je als Original Equipement Manufacturer meer business realiseren met het aanbieden van smart services? Dat was de centrale vraag tijdens een bijeenkomst van de Kamer van Koophandel bij Huijbregts Innovation Centre in Helmond. En wat kan fieldlab CAPELLA, dat voorspelbaar onderhoud in de maakindustrie nastreeft, daarin betekenen?

Bijna honderd geïnteresseerden luisteren naar dagvoorzitter Frank Donders (FME) die het umfeld van smart industry kort schetst. Volgens Donders is ‘de tijd van awareness op het gebied van smart industry versus smart services voorbij’. “We moeten aan de slag.”

De eerste spreker is professor Henk Akkermans, directeur van WCM en betrokken bij Fieldlab CAMPIONE . Hij valt direct met de deur in huis. “Meedoen in Fieldlab CAPELLA, dat is leuk én winstgevend.” Akkermans benadrukt dat de benodigde techniek voor smart services niet het probleem is. “Die is er al. Het gaat om een andere manier van werken.”

Frans Huijbregts: ‘Als je niet binnen pakweg vijf jaar 4.0 bent, kan je sluiten.’

Constante business

Akkermans legt uit dat er twee hoofdredenen zijn om met smart services aan de slag te gaan. De eerste is de veroudering van veel bestaande infrastructuur en de bijbehorende behoefte aan meer onderhoud, terwijl de beschikbare mensen hiervoor afnemen. De tweede reden is dat onderhoud tijdens de levensduur van een asset constante business oplevert. “Variërend van vijftig tot wel driehonderd procent van de aanschafwaarde.” En daar komt nog bij dat door de toegenomen complexiteit van systemen de asset owners vaak niet meer zelf het onderhoud kunnen uitvoeren.

Vallei des doods

Smart maintenance of smart services gaat ook over andere contractvormen, management en organisatie; alles loopt door elkaar heen en is met elkaar verbonden. Akkermans: “In een fieldlab kun je samen sneller en veiliger door zo’n veranderproces en voorkom dat je blijft steken in het lastigste deel van het innovatieproces, de zogenoemde vallei des doods. In Fieldlab CAMPIONE doen we dat met 25 grote en kleine bedrijven uit de procesindustrie en onderwijsinstellingen. We ontwikkelen en we doen experimenten en kijken of het oplevert wat we verwachten. Fieldlab CAPELLA is vooral gericht op de maakbedrijven. Doe mee, het is goed voor u en nog leuk ook.”

Voorsprong

Hans van den Oever is product manager bij Mooij Agro dat onder meer meet- en regelsystemen levert voor opslagruimtes van agrarische producten. Het bedrijf ontwikkelde een systeem – de Weight Watcher – om real time gewichtsverliezen bij aardappelen tijdens de opslag te meten. Het systeem is interessant voor de teler en voor zijn afnemer, legt van den Oever uit. De aanvoerplanning verbetert, het zorgt voor minder schilverliezen en het levert nieuwe data op die er voorheen niet was. Dit geeft Mooij Agro een voorsprong op de concurrentie, maar zorgt ook voor vragen: wat is het beste verdienmodel en wie is de eigenaar van de verzamelde data, bijvoorbeeld.

Mee willen en kunnen

Frans Huijbregts beschrijft vervolgens hoe zijn bedrijf dat poedergrondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie mengt, uitgroeide van een lokale speler tot wereldspeler. Twee zaken blijken belangrijk: het hebben van big data en medewerkers die mee willen en kunnen. “Wij geven onze mensen geen functiecontracten meer, maar werkcontracten. Iedereen moet blijven leren. Wij hebben eigen leraren en investeren hier 3.500 euro per medewerker per jaar in. Als je niet binnen pakweg vijf jaar 4.0 bent, kan je sluiten. Vijftig jaar geleden ontwikkelden bedrijven hun eigen machines en systemen. Wij doen het nu weer om te kunnen excelleren.”

Tafeldiscussies

Na de pauze zijn er tafeldiscussies over smart services en nieuwe businessmodellen, over de juridische consequenties, hr-aspecten, de technische kant, data als sleutel tot succes en augmented reality. Bedoeling van de discussies is om samen vast te stellen ‘waar staan we nu, wat is onze ambitie en welke koers moeten we hiervoor uitzetten?’.

Veranderlenig

De discussieleiders vatten na afloop de resultaten samen. Enkele daarvan: ‘hetgeen dat ons tegenhoudt, zit vooral bij onszelf’, ‘de techniek is beschikbaar, het is vooral een implementatievraagstuk’ en ‘ we hebben meer data-analisten nodig’. Andere conclusies waren dat wetgeving soms belemmerend werkt, dat onderwijs het niet kan bijhouden en dat mensen ‘veranderlenig’ zouden moeten zijn. De conclusie is ook dat er al veel (interne) data is, maar dat die vaak vast zit in ‘silo’s’. Dat moet je bij elkaar brengen. Overigens blijkt er bij Brainport Industries een modelcontract beschikbaar te zijn voor het vastleggen van afspraken rondom eigenaarschap van data.

Kwartiermaker van CAPELLA, Johan Treur, sluit de bijeenkomst af. “Ik word hier heel gelukkig van. Dit zijn heel veel tips en ervaringen over en weer in slechts een uur tijd. Dat is precies de bedoeling van een fieldlab.” Er volgt nu een regiegroepbijeenkomst waarin de scope van Fieldlab CAPELLA wordt vastgesteld. “Daarnaast organiseren we vervolgsessies met de Kamer van Koophandel naar aanleiding van de discussietafels van vandaag. De uitkomsten van vandaag laten zien dat we op de goede weg zijn.”